Onterecht ontslag op staande voet kan duur uitpakken

Een werknemer die op staande voet wordt ontslagen en het daar niet mee eens is, kan kiezen tussen het inroepen van de nietigheid van dat ontslag of een vergoeding. Of beter gezegd: drie vergoedingen : (1) een vergoeding omdat geen rekening is gehouden met de opzegtermijn, (2) de transitievergoeding en (3) een billijke vergoeding als het ontslag de werkgever ernstig kan worden verweten. Deze vergoedingen kunnen naast elkaar worden toegewezen. De Hoge Raad heeft recent in de Hairstyle‑beschikking bepaald dat bij het bepalen van de hoogte van de billijke vergoeding rekening mag worden gehouden met de gevolgen van het ontslag. Meer specifiek: met het loon dat de werknemer door het ontslag misloopt. Dat betekent dat een onterecht ontslag op staande voet duur kan uitpakken. Een voorbeeld uit de praktijk:

Ongeoorloofde afwezigheid

Een werknemer wordt na het overlijden van zijn vader op staande voet ontslagen vanwege ongeoorloofde afwezigheid. De kantonrechter te Amsterdam vindt het echter alleszins begrijpelijk dat hij zich als oudste zoon verplicht voelde om de organisatie rondom de afwikkeling van dat overlijden op zich te nemen en oordeelt de opgegeven reden niet ernstig genoeg voor ontslag op staande voet.

Vernietiging of vergoeding

De werknemer die op staande voet was ontslagen had nog ruim 8 maanden te gaan voor de afloop van zijn tweede jaarcontract. Waarschijnlijk mede daarom koos hij niet voor vernietiging van het ontslag, maar voor een billijke vergoeding.

Ernstig verwijt

De ernstige verwijtbaarheid aan de kant van de werkgever is volgens de kantonrechter een gegeven, nu de werknemer in strijd met de wettelijke regels op staande voet is ontslagen.

Hoogte van de vergoeding

Als de werknemer die op staande voet was ontslagen, tot einde dienstverband had kunnen blijven had hij nog aanspraak kunnen maken op € 31.500 aan loon en een transitievergoeding van € 2.600. Samen ongeveer € 34.000, maar daar had de werknemer dan nog wel voor moeten werken. De hoogte van de vergoeding is volgens de kantonrechter bovendien mede afhankelijk van de mate van de verwijtbaarheid aan de zijde van de werkgever. Die heeft te snel gegrepen naar het middel van ontslag, maar wel nadeel ondervonden van de afwezigheid van de werknemer. Al met al komt de kantonrechter op een billijke vergoeding van € 25.000 plus nog een vergoeding van € 4.000, omdat geen rekening is gehouden met de opzegtermijn. Dus € 29.000 na nog geen anderhalf jaar werken. Bovendien wordt de werkgever veroordeeld in de kosten van de procedure.

Bezint voor ge begint

Een ontslag op staande voet was juridisch gezien altijd al “een hachelijk avontuur”, maar nu de gevolgen van het ontslag een rol kunnen spelen bij de hoogte van de billijke vergoeding is het voor werkgevers helemaal zaak goed na te denken voordat het middel wordt gebruikt. De arbeidsrechtspecialisten van Dommerholt adviseren u daar graag bij.