Werkgever móet meewerken aan de beëindiging van een slapend dienstverband

Geactualiseerd op 5 december 2022

Hoe werkgevers dit kunnen regelen

Let op: lees over dit onderwerp ook de blog Kerstcadeau van minister koolmees? van 17 december 2019 en de blog over Compensatie transitievergoeding van 'diepslapers' van 9 juni 2022.

De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 8 november 2019 bepaald dat een werkgever in beginsel uit hoofde van goed werkgeverschap verplicht is om mee te werken aan een voorstel van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer om het dienstverband met wederzijdse instemming te beëindigen onder toekenning van de wettelijke transitievergoeding.

Dit in het licht van de compensatie (met ingang van 1 april 2020) van de te betalen transitievergoeding door het UWV uit hoofde van de Wet Compensatie Transitievergoeding (Wct).

Wat betekent dit voor jou als werkgever? Dat zet ik hieronder uiteen.

In 5 stappen een einde aan slapende dienstverbanden

1 Heeft werknemer al gevraagd om zijn slapende dienstverband te beëindigen?

Zo nee, dan hoef je niets te doen, tenzij je zelf tot beëindiging wilt overgaan.

Zo ja, zie dan stap 2.

2 Wanneer is het dienstverband slapend geworden?

Was dit vóór 1 juli 2015 dan gold er nog geen transitievergoeding. Dus krijg je niks gecompenseerd als je het dienstverband beëindigt onder toekenning van de transitievergoeding. In dat geval adviseren wij niet op het verzoek van werknemer in te gaan.

Was dit ná 1 juli 2015, dan heb je in beginsel de verplichting om mee te werken, tenzij je nog reële herplaatsingsmogelijkheden voor deze werknemer ziet.

Update juni 2022: De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft recent geoordeeld dat het UWV werkgever wél moet compenseren in het geval werknemer al vóór 1 juli 2015 twee jaar ziek was, maar arbeidsovereenkomst ná 1 juli 2015 is geëindigd. Je leest in dit blog meer over deze uitspraak. 

Update december 2022: De Hoge Raad heeft recent geoordeeld dat werkgevers ook verplicht zijn om mee te werken aan een beëindiging van het dienstverband onder toekenning van een transitievergoeding in het geval werknemer al vóór 1 juli 2015 twee jaar ziek was. Je leest in dit blog meer over deze uitspraak.

 

3 Welke transitievergoeding moet je aanbieden?

Volgens de Hoge Raad hoeft de transitievergoeding niet hoger te zijn dan het bedrag dat verschuldigd zou zijn bij einde wachttijd (doorgaans na 2 jaar ziekte). Ga daar dus van uit bij jouw aanbod.

Maar pas op:  vanaf 1 januari 2020 wordt de transitievergoeding onder de Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB) anders berekend. Als de einddatum van het dienstverband ná 1 januari 2020 ligt, maar het einde van de wachttijd tussen juli 2015 en januari 2020 lag, is het advies om een berekening te maken van de transitievergoeding voor beide tijdstippen. De huidige berekening kan namelijk lager uitpakken dan de berekening die onder de WWZ gold bij einde wachttijd (als sprake is van een oudere werknemer met een zeer lang dienstverband). In dat geval adviseren wij om uit te gaan van de laagste berekening. Overigens zal het UWV na 1 januari 2020 in beginsel voor de compensatie uitgaan van de berekening van de transitievergoeding volgens de WAB regels, tenzij de ontslagprocedure is ingezet vóór 1 januari 2020 dan wel  werkgever en werknemer vóór 1 januari 2020 tot overeenstemming zijn gekomen over een beëindiging van het dienstverband met wederzijdse instemming.

4 Mag ik rekening houden met wat het UWV zal compenseren?

In beginsel niet. De Hoge Raad noemt in zijn uitspraak als voorbeeld dat de werkgever aan bruto loon over de periode van ziekte minder heeft betaald dan de wettelijke transitievergoeding bedraagt (bijvoorbeeld als een werknemer al tijdens het eerste ziektejaar een IVA-uitkering met verkorte wachttijd heeft gekregen, of als sprake was van een ZW-vangnetregeling). In dat geval zou het UWV niet méér behoeven te compenseren dan wat er aan loon is doorbetaald.

Maar dit voorbeeld is inmiddels achterhaald, omdat minister Koolmees in december 2019 heeft aangegeven dat die maximering van de compensatie vooralsnog niet aan de orde is.

Een voorbeeld van de situatie dat de compensatie minder bedraagt dan de betaalde transitievergoeding is als het UWV na twee jaar ziekte een loonsanctie oplegt aan jou als werkgever. Er geldt dan nog steeds een opzegverbod. Wordt het dienstverband dan pas een jaar later beëindigd, dan moet je een hogere transitievergoeding betalen, maar krijg je dan dus niet de volledige transitievergoeding gecompenseerd door het UWV.

5 Wat als je niet kunt voorfinancieren?

Alleen als je nog vóór 1 april 2020 (en dus vóór het moment dat je aanvraag bij het UWV voor compensatie kon doen) tot een beëindiging van het dienstverband wegens langdurige arbeidsongeschiktheid was overgegaan en een transitievergoeding moest betalen, was hiervoor een oplossing. Je kon dan bij financiële problemen een beroep doen op een betaling van de transitievergoeding in termijnen of op een opschorting van de betaling tot na 1 april 2020. Vanaf het moment dat de compensatieregeling in werking is getreden, dus per 1 april 2020, kan dat niet meer. Dit heeft te maken met het feit dat voor een aanvraag van compensatie als voorwaarde geldt dat de volledige transitievergoeding aan werknemer is betaald. Dat verplicht werkgever dus altijd tot voorfinanciering.

Heb je op dit moment een slapend dienstverband waarbij werknemer je heeft gevraagd die te beëindigen onder toekenning van de transitievergoeding en heb je hier vragen over?

Neem dan gerust contact op met mij of met één van mijn gespecialiseerde collega's.