Faillissement van een lege vennootschap

In 2015 heeft de Hoge Raad beslist dat als een vennootschap besluit eigen aangifte te doen van haar faillissement, terwijl die vennootschap volledig leeg is, de curator in dat faillissement bevoegd is tegen het faillissementsvonnis in verzet te komen en de rechtbank te vragen het faillissement weer ongedaan te maken. De reden hiervoor is dat het onder omstandigheden onrechtmatig kan zijn als het voor de bestuurder van de vennootschap duidelijk is dat er sprake is van een lege vennootschap en die vennootschap eenvoudig geliquideerd kan worden, maar hij er toch voor kiest om de vennootschap te laten failleren. Hierdoor wordt de curator namelijk onnodig op kosten gejaagd, omdat hij als curator moet zorgen dragen voor een correcte afwikkeling van het faillissement terwijl hij daar geen enkele vergoeding voor krijgt, omdat er sprake is van een zogenaamde ‘lege boedel’. En in Nederland wordt het salaris van de curator nu eenmaal uit de boedel betaald: is er geen actief in de boedel, dan wordt ook de curator niet betaald.

Sinds deze uitspraak is er wel enige onrust ontstaan bij bestuurders en bij hun adviseurs. Wanneer mogen zij een vennootschap die in financieel zwaar weer verkeert en geen activa (meer) bezit het faillissement daarvan aanvragen en wanneer moeten ze de weg van de (turbo)liquidatie bewandelen?

Voornoemde uitspraak van de Hoge Raad gaf aanleiding tot veel vragen. Geldt de uitspraak ook als het faillissement van de lege vennootschap is aangevraagd door een schuldeiser? Geldt het ook in geval van het faillissement van particulieren? Op de eerste vraag heeft de Hoge Raad inmiddels antwoord gegeven. Eind 2017 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de uitspraak van 2015 ook geldt indien het faillissement is aangevraagd door een schuldeiser, maar dan moet die schuldeiser wel de wetenschap hebben gehad dat er sprake is van een lege boedel en moet hij verder ook geen belang bij het faillissement hebben. Als aan die voorwaarden is voldaan kan de curator vragen het faillissementsvonnis te vernietigen. Of zo’n situatie ook leidt tot aansprakelijkheid van de schuldeiser is nog onduidelijk, maar met het arrest van de Hoge Raad zijn hier wel argumenten voor te bedenken.

Kortom, is het duidelijk dat er sprake is van een lege vennootschap en wilt u als bestuurder of als schuldeiser het faillissement daarvan aanvragen? Laat dan eerst door ons controleren of dat wel verstandig is en er voor u geen aansprakelijkheidsrisico bestaat.