Wat houdt de Modernisering van de faillissementsprocedure in (voor u)?

De Nederlandse Faillissementswet is in het jaar 1896 in werking getreden. Op meerdere onderdelen sluit deze wet niet meer aan op de behoeften van deze tijd. Om deze reden is vorig jaar door de toenmalige minister Blok het Wetsvoorstel modernisering faillissementsprocedure ingediend. In week 49 komt het wetsvoorstel wederom aan bod bij de procedurevergadering van de Tweede Kamer.

Volgens de memorie van toelichting zal deze wet zorgen voor een efficiëntere en transparantere faillissementsprocedure. Het doel van de nieuwe wet is te bewerkstelligen dat faillissementen sneller en met minder kosten afgewikkeld worden om op die manier de opbrengsten voor schuldeisers te verhogen en aldus de schade die uit de faillissementen voortkomt te beperken. Om deze modernisering te realiseren bevat het wetsvoorstel vier categorieën van maatregelen.

Update 1 januari 2019: De wet modernisering faillissementsprocedure van 27 juni 2018 is met ingang van 1 januari 2019 in werking getreden.

1. BEVORDEREN VAN DE DIGITALISERING VAN DE FAILLISSEMENTSPROCEDURE

Bij het ontwerpen van de Faillissementswet (Fw) is geen rekening gehouden met de mogelijkheid van communicatie op afstand. Veel stukken in de Fw moeten nog op schrift worden gesteld en vergaderingen dienen fysiek plaats te vinden. De wetgever is voornemens de mogelijkheden van digitalisering te benutten in de nieuwe Fw. Bepalingen die in de weg staan aan het gebruik van elektronische communicatiemiddelen worden gewijzigd. Op deze manier wordt het voor partijen mogelijk om via internet te vergaderen en informatie digitaal met elkaar uit te wisselen. Schuldeisers krijgen hierdoor sneller toegang tot informatie omtrent de voortgang van het faillissement.

2. VERSNELLING VAN DE FAILLISSEMENTSPROCEDURE

Het wetsvoorstel beoogt het beheer van de faillissementsboedel te verbeteren en te zorgen voor een versnelling van de afwikkeling van het faillissement. Een van de oorzaken van de lange looptijd van faillissementen is de lange termijn waarbinnen vorderingen door schuldeisers kunnen worden ingediend. Het voorstel bevat daarom een aangescherpte, uiterste termijn. Overschrijding van die termijn zal voortaan betekenen dat schuldeisers in de regel niet kunnen meedelen in de baten van de boedel. Deze regel zorgt voor een prikkel om tijdig de vordering ter verificatie aan te melden. De rechter-commissaris zal tevens de bevoegdheid krijgen om de termijn te verlengen of te verkorten. Het voorstel schept hiernaast een mogelijkheid voor schuldeisers om tegen een beschikking van de rechter-commissaris in beroep te gaan, zodat zij niet langer aangewezen zijn tot de langdurige ‘normale’ civiele procedure.

3. MEER MAATWERKMOGELIJKHEDEN

Ieder faillissement is anders. Daarom is het wenselijk om op basis van de specifieke kenmerken van de zaak te kunnen handelen. Dit bevordert de efficiëntie van de afwikkeling. Het huidige artikel 108 lid 1 Fw (de verplichting om binnen 14 dagen na het faillissementsvonnis al een dag voor de verificatievergadering te bepalen) sluit niet meer goed aan bij de praktijk. Doorgaans is eerst een inventarisatie nodig naar de stand van zaken, waardoor deze termijn niet haalbaar blijkt. Om deze reden vervalt deze verplichting en bepaalt de rechter-commissaris voortaan zelf óf en zo ja, wanneer en hoe vaak een verificatievergadering wordt gehouden. Daarnaast verruimt het wetsvoorstel ook de mogelijkheden om een commissie van schuldeisers in te stellen. Het wordt namelijk mogelijk om een commissie in te stellen die uit meer dan 3 vertegenwoordigers van de schuldeisers bestaat.

4. BEVORDEREN VAN SPECIALISATIE BIJ DE RECHTERS-COMMISSARISSEN EN ONDERSTEUNING WETGEVINGSPROCES

Het wetsvoorstel bevordert het toezicht in faillissementen door het introduceren van de mogelijkheid tot benoeming van meerdere rechters-commissarissen. Dit kan ervoor zorgen dat rechters-commissarissen zich meer kunnen specialiseren in bepaalde typen faillissementen. Een gespecialiseerde rechter-commissaris kan efficiënter toezicht houden op het beheer van de boedel en de afwikkeling van het faillissement. Ook introduceert het wetsvoorstel de mogelijkheid tot het benoemen van een deskundige die de rechter-commissaris ondersteunt bij zijn toezichthoudende taak. Dit draagt eveneens bij aan de deskundigheid van de rechterlijke macht. Tot slot zal er een adviescommissie insolventierecht ingesteld worden. Deze commissie zal advies geven aan de regering ten behoeve van beleid en wetgeving op het gebied van het faillissementsrecht. Dit zal de uitvoerbaarheid van de wet bevorderen.

Bovenstaande betreft de hoofdlijnen van het wetsvoorstel. Het is mogelijk dat bovengenoemde maatregelen niet volledig of in een andere vorm worden doorgevoerd.