De enquêteprocedure: hoe gaat het in zijn werk?

In een enquêteprocedure staat het onderzoek (de enquête) naar het beleid en de gang van zaken binnen een vennootschap centraal. Een enquêteprocedure richt zich op het herstel van verhoudingen binnen ondernemingen en kan bijvoorbeeld een geschikt middel zijn bij aandeelhoudersgeschillen of bij het doorbreken van impasses in de besluitvorming.

Het is een bijzondere procedure die alleen bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam kan worden gevoerd. De Ondernemingskamer neemt geen kennis van vermogensrechtelijke geschillen.

Toegang tot de enquêteprocedure

De enquêteprocedure vangt aan met het indienen van een verzoekschrift bij de Ondernemingskamer. Tot het indienen van een verzoekschrift zijn onder meer bevoegd de vennootschap, de aandeelhouders (of certificaathouders) die aan de kapitaalseis voldoen of personen die op grond van de statuten van de vennootschap bevoegd zijn een verzoek in te dienen. Voor ontvankelijkheid in de procedure moet de verzoeker voorafgaand aan indiening van het verzoek schriftelijk bezwaren tegen het beleid of de gang van zaken kenbaar hebben gemaakt aan het bestuur.

Verloop van de enquêteprocedure

De enquêteprocedure kent twee fasen. In de eerste fase stelt de Ondernemingskamer vast of er gegronde redenen zijn om aan een juist beleid of juiste gang van zaken te twijfelen. In de tweede fase kan worden verzocht om wanbeleid vast te stellen en kunnen (voorlopige) voorzieningen worden getroffen.

Eerste fase
In de eerste fase beoordeelt de Ondernemingskamer of er gegronde redenen zijn om aan een juist beleid of gang van zaken te twijfelen. Hier kan bijvoorbeeld sprake van zijn als bepaalde wettelijke of statutaire voorschriften niet worden nageleefd, er geschillen en impasses bestaan tussen aandeelhouders en wanneer er sprake is van disfunctioneren van het bestuur en/of de raad van commissarissen. Vaak moet er voor toewijzing van het verzoek een samenstel van omstandigheden zijn. De Ondernemingskamer is, ondanks dat er gegronde redenen zijn om aan een juist beleid of gang van zaken te twijfelen, niet verplicht om een onderzoek in te stellen. Bij het oordeel moet de Ondernemingskamer namelijk de belangen van de betrokken partijen af wegen.

Toewijzing van het verzoek houdt in dat een onderzoek wordt ingesteld en dat er een of meer onderzoekers worden benoemd. De vennootschap, bestuurders en commissarissen moeten meewerken aan het onderzoek. De kosten voor het onderzoek zijn in beginsel voor de vennootschap. De benoemde onderzoeker legt zijn bevindingen terug in een verslag en daarmee eindigt de eerste fase van de enquêteprocedure.

Tweede fase
Op basis van de bevindingen uit het onderzoek van de eerste fase, kan de Ondernemingskamer in de tweede fase beoordelen of er sprake is van wanbeleid. Hiervoor moet de enquêtegerechtigde een nieuw verzoek indienen bij de Ondernemingskamer. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat er sprake is van wanbeleid als er sprake is van onzorgvuldig dan wel laakbaar handelen van een zo ernstige aard dat dit in strijd is met elementaire beginselen van verantwoord ondernemerschap. Als er sprake is van wanbeleid, kan de Ondernemingskamer verregaande maatregelen nemen.

(Voorlopige) voorzieningen

Kenmerkend voor deze procedure bij de Ondernemingskamer, zijn de voorlopige voorzieningen. Gedurende de gehele procedure kan de verzoeker hierom vragen. De Ondernemingskamer kan dit verzoek toewijzen voordat zij heeft beslist of er sprake is van wanbeleid. Toewijzing van voorlopige voorzieningen is enkel mogelijk als het belang van het onderzoek of de toestand van de vennootschap dit vergt. Een aantal voorbeelden van voorlopige voorzieningen zijn:

• Schorsing van een bestuurder en/of commissaris;
• Schorsing van het stemrecht van een bestuurder;
• Tijdelijke aanstelling van een of meer bestuurders of commissarissen;
• Tijdelijke afwijking van de statuten;
• Tijdelijke overdracht van aandelen ten titel van beheer.

Overigens kunnen niet alleen verzoekers verzoeken om het treffen van onmiddellijke voorzieningen. In het verweerschrift kan eveneens een zelfstandig verzoek tot het treffen van een voorziening worden opgenomen. Voorwaarde daarbij is dat dat verzoek betrekking heeft op het onderwerp van het oorspronkelijke verzoek.

Als de Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er sprake is van wanbeleid, kunnen er ook definitieve voorzieningen worden getroffen. Het gaat hierbij om ingrijpende voorzieningen met een definitief karakter, zoals ontslag van een bestuurder, vernietiging van een besluit of eventueel zelfs ontbinding van de vennootschap.

Wil je graag meer weten over de enquêteprocedure bij de Ondernemingskamer en de mogelijkheden hiervan? Onze ondernemingsrecht advocaten denken graag met je mee.