Het bodem(voor)recht van de fiscus

Het bodemrecht houdt in dat de fiscus zich kan verhalen op bodemzaken die eigendom zijn van derden indien de reële eigendom van die zaken bij de belastingschuldige ligt. Hoe dat zit?

Al sinds 1845 heeft de fiscus een verhaalsrecht op bepaalde zaken die zich op de ‘bodem’ van een belastingschuldige bevinden, ongeacht wie de eigenaar van die zaken is.  Deze ‘bodemzaken’ zijn kortweg inventariszaken, bijvoorbeeld tafels, stoelen, machines, computers, etc.. Voertuigen en voorraden, maar bijvoorbeeld ook showroommodellen, vallen hier niet onder.

De fiscus kan zich dus verhalen, dankzij het bodemrecht, op bodemzaken die eigendom zijn van derden, denk daarbij ook aan financial lease, huurkoop en zaken die geleverd zijn onder eigendomsvoorbehoud. De fiscus heeft daarnaast een voorrecht op de bodemzaken die eigendom zijn van de belastingschuldige zelf. Dit bodemvoorrecht gaat voor op de bezitloze pandrechten van de bank/pandhouder op de bodemzaken. Het artikel 22bis Invorderingswet legt een meldingsplicht op de pandhouder of derde-eigenaar die recht heeft op een bodemzaak. Via een formulier op de website van de Belastingdienst moet deze melding worden gedaan, waarna men vier weken de reactie van de fiscus heeft af te wachten. De fiscus heeft in die vierwekenperiode de gelegenheid om zijn rechten uit te oefenen, bijvoorbeeld door het leggen van (bodem)beslag.

Nadat deze vier weken zijn verstreken, of nadat de fiscus heeft meegedeeld dat hij geen beslag zal leggen, heeft de pandhouder of derde-eigenaar vier weken de tijd om zijn rechten uit te oefenen (door de bodemzaken in vuistpand te nemen of terug te nemen).

Als de pandhouder of derde-eigenaar geen melding doet, of binnen de wachttermijn toch zijn rechten uitoefent, is de sanctie dat de pandhouder of derde-eigenaar de executiewaarde van de betreffende zaken aan de fiscus moet voldoen (tot maximaal het bedrag van de belastingschulden).

Van belang is nog dat de meldingsplicht niet geldt als de waarde van de bodemzaken onder de drempel van € 10.000,= blijft. Ook vervangingsaankopen (en overige handelingen die plaatsvinden in de normale uitoefening van het bedrijf of beroep van de belastingschuldige) hoeven niet gemeld te worden.

Voor vragen over dit onderwerp kun je contact op nemen met onze specialisten.