Raad van State: Súdwest-Fryslân mocht uitbreiding varkenshouderij niet weigeren

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op woensdag 24 maart 2021 uitspraak gedaan in een ingewikkelde kwestie die ziet op de voorgenomen uitbreiding van een varkenshouderij in Hemelum. Hoe een dergelijk proces én uitspraak tot stand kan komen?

De ondernemer wordt bijgestaan door onze collega’s Maarten van Lohuizen en Siebrand Maakal, specialisten binnen het bestuursrecht. De zaak kent zoals zo vaak in vergelijkbare kwesties al een lange voorgeschiedenis, die in dit geval terugvoert naar de tijd waarin de varkenshouder nog te maken had met de gemeente Nijefurd als rechtsvoorganger van gemeente Súdwest-Fryslân, hierna: SWF. We spreken dan over de periode 2010.

Uitbreiding geweigerd

Op 4 april 2019 heeft de gemeenteraad van SWF besloten om de benodigde bestemmingsplanwijziging niet vast te stellen. De gemeenteraad besloot op het allerlaatste moment met slechts één stem verschil, de benodigde planologische medewerking in afwijking van het collegevoorstel toch niet te verlenen. Het college van Burgemeester en Wethouders kon daarna niet anders dan de gevraagde omgevingsvergunning voor het realiseren van twee nieuwe varkensstallen en het emissiearm uitvoeren van bestaande stallen weigeren.

Wensen van de varkenshouder

De wens van de varkenshouder om uit te breiden is drieledig. In de eerste plaats staat in de toelichting bij het ontwerpplan dat uitbreiding nodig is om te kunnen voldoen aan de eisen van TOPIGS, een Nederlandse coöperatie van topfokbedrijven in de varkenshouderij. Deze eisen hebben onder andere betrekking op diergezondheid, het hebben van een minimumaantal zeugen van 900 en de ligging van het bedrijf in een zekere nabijheid van het afzetgebied. In de tweede plaats wil de ondernemer haar productie van het Friberne Gaasterlands Kruidvarken uitbreiden, een van de meest succesvolle varkensvleesmerken, waarvoor hogere eisen gelden aan dierenwelzijn. Tot slot staat in de toelichting van het ontwerpplan dat door uitbreiding kan worden geïnvesteerd in nieuwe technieken die leiden tot een substantiële vermindering van de milieubelasting van milieubelastende stoffen.

Tegenargumenten gemeenteraad

Aan het besluit om het plan niet vast te stellen, heeft de gemeenteraad uiteindelijk vier argumenten ten grondslag gelegd. In de eerste plaats bestond verschil van inzicht met betrekking tot de wijze waarop de Provinciale Verordening Romte geïnterpreteerd moet worden als het gaat om de mogelijkheden voor uitbreiding van varkenshouderijen met mestbewerking en voerbereiding. In de tweede plaats is er gediscussieerd over de ruimtelijke inpassing van de voorgenomen uitbreiding en een derde argument ziet op het ontbreken van voldoende draagvlak in de omgeving. Op al deze onderdelen is de varkenshouder in het gelijk gesteld, in die zin dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat deze grondslagen de bestreden besluiten niet kunnen dragen.

Gezondheidsrisico’s

Wie goed heeft geteld, mist nog een weigeringsgrond.

Als vierde weigeringsgrond is namelijk geurhinder in relatie tot de volksgezondheid aangevoerd. De GGD Fryslân heeft in een rapport van 27 februari 2018 een milieugezondheidskundige beoordeling verricht van de beoogde uitbreiding. In dit rapport staat dat de geurbelasting van het bedrijf na uitbreiding de advieswaarde van 2.0 odeur units per kubieke meter lucht (ouE/m3) passend bij maximaal 12% hinder overschrijdt. Gelet hierop stelt de gemeenteraad dat het plan mogelijk nadelige effecten heeft op de gezondheid van omwonenden en dat is uiteindelijk ook de belangrijkste weigeringsgrond gebleken.

Dommerholt Advocaten heeft in de procedure, die gevoerd is bij de Raad van State, aangevoerd dat de in de vorige alinea bedoelde weigeringsgrond geen stand kan houden, onder meer omdat de bedoelde GGD norm strenger is dan hetgeen voortvloeit uit het bepaalde in artikel 3, vierde lid van de Wet geurhinder en veehouderij. Bovendien wordt middels de uitbreiding (bovenop de wettelijke eisen) een verbetering gerealiseerd ten aanzien van alle milieukundige onderdelen, waaronder geur. Daarnaast is het GGD-advies gestoeld op slechts een uiterst strenge streefwaarde (geen norm), die geldt voor nieuwe situaties. De varkenshouder heeft zich tot het uiterste ingespannen om maatregelen te nemen die tot verbetering leiden, zelfs vele malen strenger dan de wettelijke vereisten.

Belang voor de rechtspraktijk

De gemeente SWF moet haar huiswerk opnieuw maken. Zij heeft namelijk onvoldoende gemotiveerd waarom het redelijk zou zijn om hier een eigen strengere gezondheidsnorm toe te passen dan is opgenomen in de Wet geurhinder en veehouderij. Tegelijkertijd lijkt er nog wel enige ruimte te bestaan voor die gemeenten die in het belang van de volksgezondheid een eigen (strenger) beleid willen voeren. De uitspraak van de Raad van State van 24 maart jl. geeft daar ook richting aan in die zin dat hieruit kan worden afgeleid hoe de belangen van alle betrokken partijen tegen elkaar moeten worden afgewogen. De Raad van State hecht in haar uitspraak daarbij waarde aan het feit dat de uitbreiding juist een verlaging van de emissies (waaronder geurbelasting) tot gevolg zou hebben, ten opzichte van de huidige situatie. Om die reden is onduidelijk waarom vastgehouden zou kunnen worden aan een niet-wettelijke streefwaarde van de GGD en het plan op grond daarvan niet zou kunnen worden vastgesteld.

Het vervolg

Namens de varkenshouder zet Dommerholt Advocaten de procedure voort, in die zin dat er nu eerst verder wordt gesproken met de gemeente SWF. De varkenshouder in kwestie blijft immers altijd constructief zoeken naar een gezamenlijke oplossing. In eerste instantie op ambtelijk niveau, maar daarna ook met het college van Burgemeester en Wethouders en uiteindelijk met de gemeenteraad. Die beslist immers op gemeentelijk niveau in laatste instantie omtrent de vaststelling van bestemmingsplannen.

De bestuursrechtadvocaten van team Dommerholt werken in dossiers als deze altijd graag samen met de milieuhygiënische deskundigen/adviseurs, zoals in dit geval die van ForFarmers.

Zodra bekend is hoe deze kwestie zich in de toekomst verder gaat ontwikkelen, wijden wij daar uiteraard graag weer een volgend blog aan.