Voordeelstoerekening bij schadevergoeding: wanneer kan het?

‘Ieder nadeel heb zijn voordeel’. Deze uitspraak van Johan Cruijff geldt niet alleen in het voetbal, maar soms ook in het schadevergoedingsrecht. Recent oordeelde de Hoge Raad over een zaak waarin deze ‘voordeelstoerekening’ speelde. Maar wanneer kan een voordeel eigenlijk verrekend worden met de uiteindelijke schadevergoeding?

Waar ging het om?

Tijdens baggerwerkzaamheden raakt een baggerschip een waterleiding die zich zo’n 60 centimeter onder het wateroppervlak bevindt. Het drinkwaterbedrijf laat de schade herstellen door een geheel nieuwe ondergrondse leiding aan te leggen. Vervolgens wil zij dat de baggeraar de herstelkosten betaalt, dus alle kosten die gemoeid zijn met de nieuwe leiding (€35.000). De baggeraar vindt dat het drinkwaterbedrijf door deze manier van herstel ook voordeel heeft genoten: de nieuwe leiding voldoet aan de huidige eisen van het waterschap én door de ondergrondse reparatie is het risico op beschadiging weggenomen (‘toekomstig voordeel’). Daarom vindt de baggeraar dat het voordeel in rekening (mindering) moet worden gebracht op de herstelkosten.

Het drinkwaterbedrijf vindt echter dat in deze zaak het uitgangspunt geldt dat de begroting van zaakschade los moet worden gezien van de vraag of herstel daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Het is tenslotte aan de benadeelde of hij/zij met de schadevergoeding tot herstel van de zaak overgaat of niet. Daarom mag  - volgens het drinkwaterbedrijf - een eventueel voordeel (ook) niet meegenomen worden en moet steeds worden uitgegaan van de naar objectieve maatstaven berekende herstelkosten. In dit geval is dat de complete nota van het herstel, dus €35.000.

Hoe is dit in de wet geregeld?

De wet bepaalt (in artikel 6:100 BW) dat wanneer eenzelfde gebeurtenis voor de benadeelde naast schade ook voordeel heeft opgeleverd, dit voordeel (voor zover redelijk), bij de vaststelling van te vergoeden schade in rekening moet worden gebracht.

De Hoge Raad heeft in 2011 uitgelegd hoe dit artikel in de praktijk moet worden gehanteerd. De maatstaf van “eenzelfde gebeurtenis” stelt als eis dat zowel het genoten voordeel als de geleden schade een verband moet hebben met de feiten waarop de aansprakelijkheid berust. Hierdoor is het gerechtvaardigd om het genoten voordeel in vermindering te brengen. In de rechtspraak van de Hoge Raad ligt besloten dat aan dit vereiste strikt moet worden voldaan, maar daarbij heeft de wetgever wel de nodige vrijheid toegekend.

Hoe pakt de rechter de berekening van een schadevergoeding aan?

De berekening van een wettelijke verplichting tot schadevergoeding heeft als uitgangspunt dat de benadeelde zoveel mogelijk in de toestand moet worden gebracht waarin hij zou hebben verkeerd als de schadeveroorzakende gebeurtenis zou ‘wegdenken’. Dus: als het voordeel er niet zou zijn, als de schadeveroorzakende gebeurtenis zich niet zou hebben voorgedaan, dan is het nodige verband tussen beiden aanwezig.

Is daarvan sprake, dan moet vervolgens beoordeeld worden welke nadelen en welke voordelen  zodanig in verband staan met de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid van de schuldenaar berust. Als zij redelijkerwijs als een gevolg van deze gebeurtenis aan de schuldenaar kunnen worden toegekend, dan is een schadevergoeding gerechtvaardigd.  Daarbij spelen factoren als voorzienbaarheid van schade en de opgekomen voordelen een rol, maar ook de aard van de aansprakelijkheid, bijvoorbeeld of de partij die de schade veroorzaakt schuld heeft aan die veroorzaking of dat deze voor zijn risico komt omdat de wet dat bepaalt. In het eerste geval is het vaak redelijker om de schade toe te rekenen aan de ‘dader’, dan in het tweede geval.

De toepassing van deze ‘redelijke toerekening’ is voor een groot deel logisch nadenken en je gezonde verstand gebruiken, maar er zitten – zeker in een procedure – ook formele aspecten aan.

Wat heeft de rechter in deze zaak geoordeeld?

Het Hof en de Hoge Raad zijn het eens met de baggeraar: er dient een zekere som in mindering te worden gebracht op de gevorderde herstelkosten vanwege door het drinkwaterbedrijf genoten ‘(toekomstig) voordeel’. Het Hof bepaalde die vermindering op 30% van de herstelkosten, maar de Hoge Raad vindt de motivering die het Hof daarvoor geeft nog niet helemaal logisch en kloppend. Dat moet over. Maar: overeind blijft dat ook bij zaakschade voordeelstoerekening dient te worden toegepast.

Waarom voor jou van belang?

Realiseer je dus, zowel als jij de partij bent die zaak- of vermogensschade lijdt als wanneer je aan de ‘betalende kant’ staat, dat genoten voordelen meegenomen kunnen worden als ze er niet zouden zijn geweest zonder de schadeveroorzakende gebeurtenis. Soms ligt de voordeeltoerekening voor de hand en is die makkelijk aan te tonen. Soms is het voordeel niet simpel te ‘becijferen’, maar is het wel op te vangen middels een goede samenwerking tussen je advocaat en een eventuele deskundige. De cijfermatige uitkomst van een zaak kan er in ieder geval flink door veranderen!

Onze specialisten zijn je graag van dienst als je in een voorkomend geval hierover advies wilt inwinnen. Neem gerust contact met ons op om jouw situatie te bespreken.